Biologie examen 2022 - HA-1018-a-22-1-o Examen HAVO 2022 biologie Dit examen bestaat uit 44 vragen. - Studeersnel (2024)

Table of Contents
Examen HAVO 2022

HA-1018-a-22-1-o

Examen HAVO

2022

biologie

Dit examen bestaat uit 44 vragen.Voor dit examen zijn maximaal 71 punten te behalen.Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaaldkunnen worden.

Als bij een open vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, wordenaan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg ofberekening ontbreekt.

Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.) dan er worden gevraagd.Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan tweeredenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

tijdvak 1woensdag 18 mei13 - 16 uur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezondeorganismen.

Alg doet oliepalm na

Door de aanleg van oliepalmplantages inZuidoost-Azië gaan vele hectaren oerwoudverloren. Mede daarom wordt palmolie doormilieu-organisaties als niet-duurzaambestempeld. Voor onderzoeker Lenny deJaeger (afbeelding 1) was dit een reden om opzoek te gaan naar een manier om olie teproduceren met behulp van algen.

afbeelding 1

Palmolie wordt gewonnen uit de olierijke vruchten van de oliepalm enwordt gebruikt als ingrediënt van veel voedingsmiddelen enverzorgingsproducten, maar ook voor de productie van biodiesel. Oliegeproduceerd door algen in kwekerijen in Nederland kan een duurzaamalternatief bieden voor palmolie.

Boskap leidt tot het verkleinen van leefgebied voor planten en dieren. Ditis een argument om het gebruik van palmolie vanuit ecologisch oogpuntniet-duurzaam te noemen.1p 1 Geef een ander argument waarom gebruik van olie van oliepalmplantagesin Zuidoost-Azië vanuit ecologisch oogpunt minder duurzaam is dangebruik van in Nederland geproduceerde algen-olie.

De Jaeger vond een veelbelovende kandidaat: de eencellige algScenedesmus obliquus. Deze alg maakt monosachariden met behulp vanzonlicht en zet die onder bepaalde omstandigheden om in zetmeel,aminozuren of vetzuren. De vetzuren kunnen worden gebruikt alsgrondstof voor de productie van plantaardige olie.

1p 2 Hoe noemen we het proces dat de alg gebruikt voor het maken van vetzuren uit monosachariden? A aerobe dissimilatie B anaerobe dissimilatie C koolstofassimilatie D voortgezette assimilatie

Hoewel N. oleoabundans tot het plantenrijk behoort, is het mogelijk omdeze alg zonder licht in een bioreactor te kweken. Er wordt dan glucoseen nitraat toegevoegd aan de kweekvloeistof. Op deze manier kunnen dealgen efficiënter vetzuren produceren.In een onderzoek werd N. oleoabundans gekweekt zonder licht. Elke dagwerd van de populatie algen de populatiedichtheid en de biomassabepaald. Van de kweekvloeistof werden de glucoseconcentratie en denitraatconcentratie gemeten (afbeelding 2).

afbeelding 2

1p 5 Hebben de algen tijdens dit onderzoek een autotrofe levenswijze en/of een heterotrofe levenswijze? A geen van beide B alleen een autotrofe levenswijze C alleen een heterotrofe levenswijze D beide

2p 6 Welke stof is de beperkende factor voor de toename van de algenpopulatie in de bioreactor? En uit welk gegeven in de grafiek is dit af te leiden?

beperkende factor af te leiden uit

A glucose het afnemen van de biomassaB glucose het stabiliseren van de populatiedichtheidC nitraat het afnemen van de biomassaD nitraat het stabiliseren van de populatiedichtheid

Behalve vetzuren maakt N. oleoabundans ook aminozuren. Deaminozuurproductie gaat ten koste van de vetzuurproductie. In eenvervolgonderzoek werd daarom bepaald bij welke verhouding tussenkoolstof en stikstof (C/N-verhouding) van de kweekvloeistof de meestevetzuren geproduceerd werden.2p 7 Bevatten vetzuren meer of minder stikstof (N) dan aminozuren? En zullener daardoor meer vetzuren ontstaan bij een hoge of bij een lage C/N-verhouding?

vetzuren bevatten meer vetzuren bij een

A meer stikstof hoge C/N-verhoudingB meer stikstof lage C/N-verhoudingC minder stikstof hoge C/N-verhoudingD minder stikstof lage C/N-verhouding

Door genetisch onderzoek weet De Jaeger welke genen verantwoordelijkzijn voor de zouttolerantie van de alg N. oleoabundans.1p 8 Beschrijf hoe met gebruik van deze kennis een zouttoleranteS. obliquus kan worden ontwikkeld.

Tobias wil zijn spieren in conditie houden omdat hij hoopt ooit te genezen.Een dwarslaesie is nu nog niet te genezen omdat de beschadigdezenuwcellen niet vanzelf herstellen. Onderzoekers proberen nuongedifferentieerde cellen van patiënten te laten uitgroeien totzenuwcellen waarmee de beschadiging in het zenuwstelsel zou kunnenworden hersteld.

1p 11 Noteer de naam van ongedifferentieerde cellen.

1p 12 Waarin verschillen zenuwcellen van de ongedifferentieerde cellen? A Zenuwcellen hebben een ander genoom. B Zenuwcellen hebben een ander genotype. C Zenuwcellen hebben een ander karyotype. D Zenuwcellen hebben een andere genexpressie.

Bij zenuwen die buiten het ruggenmerg en de hersenen liggen, kunnenkleine beschadigingen wel worden hersteld. Onderzoekers ontdekten datde cellen die de axonen omhullen, bij beschadiging groeistimulerendeeiwitten produceren. Deze eiwitten stimuleren het herstel van debeschadigde axonen.2p 13 Hoe heten de cellen die deze groeistimulerende eiwitten maken? Enbevinden deze cellen zich in het centraal of in het perifeer zenuwstelsel?

naam plaats

A cellen van Schwann centraal zenuwstelselB cellen van Schwann perifeer zenuwstelselC schakelcellen centraal zenuwstelselD schakelcellen perifeer zenuwstelsel

Aantrekkingskracht van Portugese zonnedauw

Aan de universiteit van Cádiz in Spanje onderzoekt Nils Bertol hoe dePortugese zonnedauw insecten aantrekt.

De Portugese zonnedauw (Drosophyllumlusitanicum, afbeelding 1) is eenvleesetende plant die vóórkomt op drogebodems in het noorden van Marokko enhet zuiden van Spanje en Portugal.De plant is voor zijn stikstofverbindingenafhankelijk van insecten. De insectenworden gevangen door de plakkerigeuitscheidingsproducten van de klieren diezich op de lange bladeren bevinden.Andere klieren in het blad scheidenenzymen uit waardoor de insectenworden verteerd.

afbeelding 1

De bladcellen nemen het bij vertering ontstane ammonium op engebruiken dit als bouwstof voor aminozuren. Deze aminozuren wordenvervolgens via de vaatbundels getransporteerd naar andere delen van deplant.1p 14 Noteer via welk type vaten dit transport van aminozuren plaatsvindt.

De Portugese zonnedauw is ook voor bestuiving afhankelijk van insecten.Nils onderzocht of de insectensoorten die Portugese zonnedauwbestuiven ook door de plant worden gevangen.Hij observeerde bloeiende Portugese zonnedauw en noteerde welkeinsectensoorten de meeldraden en stempel aanraakten en welkeinsectensoorten door de bladeren werden gevangen.

Met de tellingen kan worden bepaald:a het aantal soorten dat zowel bestuiver als prooi isb het aantal soorten dat alleen bestuiver isc het aantal soorten dat alleen prooi is

Met deze waarden kan worden berekend in welke mate de bestuivendeinsecten ook als prooi dienen. Dit wordt de similariteit tussen prooien enbestuivers genoemd. Dit getal wordt berekend met de onderstaandeformule.

Een similariteit van 1 betekent dus dat alle bestuivers van de plant ookprooi voor deze plant zijn.

Een onderzoeker in Nederland wil een vervolg-experiment doen met dePortugese zonnedauw. Hij doet deze proeven in een afgeslotenplantenkas in verband met de risico’s van het introduceren van een exoot.1p 17 Beschrijf een risico voor inheemse planten als gevolg van hetintroduceren van Portugese zonnedauw in Nederland.

Okselfris

Chris Calewaert raakte tijdens zijn opleiding tot biotechnologischingenieur gefascineerd door okselgeur.Op een morgen werd hij wakker met een zeer onprettige geur, ondanksdat hij zich de avond ervoor nog goed had gewassen. Andereokselbacteriën hadden de overhand gekregen, mogelijk doordat hij in hetbed van iemand anders had geslapen en zo met deze bacteriën in contactwas gekomen.

Zweetklieren in de oksels scheiden behalve water en zouten ookorganische stoffen uit. Deze organische stoffen zijn een voedingsbodemvoor bacteriën.Ondanks dat iedereen dezelfde stoffen uitscheidt bij het zweten, kan degeur van zweet erg verschillen. De geur is afhankelijk van de soortenbacteriën die op je huid vóórkomen. In de levensgemeenschap vanbacteriën in de oksel is meestal één geslacht dominant. Vaak is datStaphylococcus, soms is dat Corynebacterium. Deze laatste produceertstinkende gassen bij de afbraak van organische stoffen.

Ook Chris bleek last te hebben van Corynebacterium. Hij verondersteldedat als Corynebacterium opeens zijn oksels kan koloniseren, anderebacteriën die géén stinkende stoffen produceren dat ook kunnen doen.Om dit te onderzoeken ontwierp hij een experiment.

Chris vroeg proefpersonen zichenkele dagen niet te wassen, geendeodorant te gebruiken engedurende die tijd wattenschijfjesonder hun oksels te dragen.Een geurpanel beoordeeldevervolgens de okselgeur bij depersonen zelf (afbeelding 1), en degeur van de wattenschijfjes zonderdat de proefpersonen erbij waren.

afbeelding 1

1p 18 Licht toe waarom de geurtest meer valide is als het geurpanel aan de wattenschijfjes ruikt in plaats van aan de oksels zelf.

Obesitas en diabetes type 2

Diabetes type 2 is een welvaartsziekte die in steeds meer landen veelvoorkomt. Onderzoek toont aan dat voedingspatroon en erfelijke factoreneen rol spelen in het ontwikkelen van deze aandoening.

Patiënten met diabetes type 2 maken wel insuline aan, maar degevoeligheid van hun cellen voor insuline neemt af. De symptomen vandiabetes type 2 zijn onder andere vermoeidheid en dorst. Na verloop vantijd kan schade aan bloedvaten ontstaan.

Bij het ontstaan van diabetes type 2 zijn veranderingen op verschillendeorganisatieniveaus waar te nemen.Veranderingen zijn:1 De opname van glucose uit het bloed door de cellen vermindert.2 De hersenstam registreert een hoge osmotische waarde van het bloed.3 De patiënt gaat veel drinken.4 Receptoren voor insuline worden minder gevoelig.2p 21  Noteer de nummers 1 tot en met 4 in de juiste volgorde van oorzaaknaar gevolg onder elkaar. Noteer achter elk nummer op welk organisatieniveau de betreffende verandering is beschreven. Kies uit molecuulniveau, celniveau, orgaanniveau en organismeniveau. Gebruik elk niveau één keer.

Bij patiënten met onbehandelde diabetes type 2 wordt niet alle glucose uitde voorurine opgenomen. Als gevolg hiervan produceren de patiëntenveel urine.2p 22 Wat is de oorzaak van deze toegenomen urineproductie?A De terugresorptie van water neemt af.B De terugresorptie van water neemt toe.C De ultrafiltratie neemt af.D De ultrafiltratie neemt toe.

In sommige families ontwikkelen opeenvolgende generaties diabetestype 2. Omdat zowel voedingspatroon (dieet) als erfelijke factoren een rolspelen, is het lastig vast te stellen hoe groot de rol van deze factorenafzonderlijk is.Amerikaanse wetenschappers hebben bij ratten de invloed van het dieetop de glucoseconcentratie in het bloed onderzocht. Mannelijke ratten diegenetisch vrijwel identiek waren, werden gevoed met een normaal of meteen vetrijk dieet (VRD). De VRD-ratten ontwikkelden obesitas (ernstigovergewicht).Beide groepen kregen, na een periode zonder eten en drinken, eenglucosedrankje te drinken (tijdstip 0). Daarna werden de veranderingen inde concentratie glucose (afbeelding 1, diagram 1) en in de concentratieinsuline (afbeelding 1, diagram 2) in het bloed bepaald.

afbeelding 1

Naar aanleiding van afbeelding 1 worden de volgende uitspraken gedaan:1 Als gevolg van de insulineafgifte stijgt de glucoseconcentratie.2 Het dieet van een rat heeft invloed op de regulatie van de glucoseconcentratie.2p 23 Welke uitspraak is juist?A geen van beideB alleen 1C alleen 2D zowel 1 als 2

GloFish®

Tijdens Adrianna’s uitwisselingsjaar in Minnesota (VS) doet zij op haarhighschool genetica-experimenten met GloFish®.

De GloFish® zijn zebravissen (Danio rerio,afbeelding 1) die transgeen zijn gemaaktdoordat aan een bevruchte eicel een ofmeer genen voor een fluorescerend eiwitzijn toegevoegd. Deze genen zijn afkomstiguit kwallen of zeeanemonen die van naturefluorescerend eiwit maken. Zo’n gen vaneen ander organisme, een transgen, wordtdan op een willekeurige plaats in hetgenoom van de zebravis ingebouwd. Er zijninmiddels GloFish® in de fluorkleurengroen, rood, geel, blauw en oranje.

afbeelding 1

De transgenen komen alleen tot expressie in de spiercellen van dezebravis en niet in andere celtypen. Daardoor zijn de fluorescerendeeiwitten alleen in de spiercellen aanwezig. De makers van de GloFish®hadden er met een iets andere aanpak voor kunnen kiezen om defluorescerende eiwitten in de huidcellen te laten aanmaken. Toch hebbenze dat niet gedaan, omdat dit de fluorescentie zou verminderen.Leerlingen in Adrianna’s klas doen hierover de volgende uitspraken:1 Doordat huidcellen andere aminozuren bevatten, zou de fluorescentie minder sterk zijn.2 Doordat huidcellen zich vaker delen dan spiercellen zou de eigenschap fluorescentie verloren gaan.3 Doordat huidweefsel van de zebravis minder dik is dan spierweefsel zou de fluorescentie in de huid minder sterk zijn.2p 27 Schrijf de nummers 1, 2 en 3 onder elkaar en noteer erachter of debetreffende uitspraak juist of onjuist is.

Op Adrianna’s highschool hebben ze de volgende vissen: niet-transgene, lichtgrijze zebravissen rode GloFish® die hom*ozygoot zijn voor het transgen dat codeert voor rood fluorescerend eiwit gele GloFish® die hom*ozygoot zijn voor het transgen dat codeert voor geel fluorescerend eiwit oranje GloFish® met een onbekend genotype

De leerlingen moeten de volgende hypothese toetsen: de aanwezigheidvan één transgen voor rood fluorescerend eiwit is voldoende om rood totexpressie te laten komen.2p 28  Noteer de kruising die het meest geschikt is om dit te toetsen. Noteer het fenotype van de nakomelingen die ontstaan als dehypothese juist is.

Een tweede hypothese is dat oranje vissen zowel het transgen voor roodals het transgen voor geel dragen. Om dit te toetsen kruist Adrianna eenrood GloFish®-mannetje en een geel GloFish®-vrouwtje. Allenakomelingen uit deze kruising zijn oranje. De docent legt uit dat dit hetgevolg is van twee genen die samen een eigenschap bepalen. Hettransgen voor rood ligt op een ander chromosoom dan het transgen voorgeel.In afbeelding 2 zijn de chromosomen P, Q, R en S weergegeven. Hettransgen voor rood bevindt zich op chromosoom Q, dat voor geel opchromosoom S.

afbeelding 2

2p 29 Welke combinatie van chromosomen hebben de vissen die worden gekruist bij het onderzoek naar de tweede hypothese?

rood mannetje geel vrouwtje

A PPQQ PPSSB PPQQ RRSSC QQRR PPSSD QQRR RRSS

Vaccinatie tegen mazelen

Irene heeft een dochtertje van één jaar, Kiki. Kiki is tegen een aantalziekten gevaccineerd, waaronder polio. Afgelopen week heeft Irene deuitnodiging gekregen om Kiki te laten vaccineren tegen de bof, mazelenen rodehond. Irene twijfelt. Is het echt nodig om Kiki in te enten tegenmazelen? Ze zoekt op internet naar informatie en raadpleegt haarhuisarts.

Het vaccin tegen polio bevat virusfragmenten, het vaccin tegen mazelenbevat verzwakte virussen.2p 31 Van welke vorm van immunisatie is er sprake bij poliovaccinatie? En vanwelke vorm van immunisatie is er sprake bij mazelenvaccinatie?

vorm immunisatie vorm immunisatiebij poliovaccinatie bij mazelenvaccinatie

A actief actiefB actief passiefC passief actiefD passief passief

Irene leest dat mazelen een zeerbesmettelijke ziekte is. Het virus wordtovergedragen door de lucht via druppeltjesvocht die een mazelenpatiënt verspreidt bijhet uitademen, hoesten en vooral bij hetniezen (afbeelding 1).

afbeelding 1

Een nies is een reflex die ontstaat door prikkeling van het neusslijmvlies.1p 32 Via welk deel van het zenuwstelsel verloopt de niesreflex?A via de hersenschorsB via de hersenstamC via de kleine hersenen

Door de reflex worden ademhalingsspieren, waaronder de binnenstetussenribspieren, krachtig samengetrokken. Hierdoor wordt lucht metdruppeltjes vocht uitgestoten.2p 33 Trekken ook de buikspieren en/of de middenrifspieren samen tijdens hetuitstoten van lucht?A geen van beideB alleen de buikspierenC alleen de middenrifspierenD de buikspieren en de middenrifspieren

Als iemand druppeltjes met mazelenvirus inademt, kunnen de virussendekweefselcellen in de luchtwegen infecteren. De virussen worden in dedekweefselcellen vermenigvuldigd en komen vervolgens vrij. Dezevirussen binden ook aan receptoren op het membraan van macrofa*gendie zich in de luchtwegen bevinden.

1p 34 Tot welke groep organische stoffen behoort een receptor? A tot de eiwitten B tot de fosfolipiden C tot de monosachariden D tot de polysachariden

Het mazelenvirus wordt niet afgebroken door de macrofaag. Demacrofaag brengt het virus naar een dichtbijgelegen lymfeknoop, waarlymfocyten worden geïnfecteerd met het virus. De geïnfecteerdelymfocyten reizen vervolgens via lymfevaten en bloedvaten door hetlichaam en bereiken onder andere de milt, waar nog meer lymfocytenworden geïnfecteerd met het virus. Hierdoor wordt het afweersysteemernstig verstoord.

Een geïnfecteerde lymfocyt komt vanuit het lymfevatensysteem bij desleutelbeenader in de bloedsomloop.Een aantal bloedvaten zijn:1 aorta2 bovenste holle ader3 longader4 longslagader5 miltader6 miltslagader7 onderste holle ader1p 35 Door welke van deze bloedvaten gaat de geïnfecteerde lymfocyt op dekortste weg vanuit de sleutelbeenader tot aan de milt? Noteer debetreffende nummers in de juiste volgorde.

De huisarts vertelt Irene dat een kind met mazelen hoge koorts kankrijgen en een grotere kans heeft op bacteriële infecties, zoalsontstekingen van de bronchiolen. Dit komt doordat het mazelenvirus debeschermende werking van het dekweefsel van de luchtwegenvermindert.2p 36  Noteer een beschermende eigenschap van het dekweefsel van deluchtwegen. Licht toe hoe deze eigenschap beschermt tegen een bacteriële infectie.

Biologie examen 2022 - HA-1018-a-22-1-o Examen HAVO 2022 biologie Dit examen bestaat uit 44 vragen. - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Lidia Grady

Last Updated:

Views: 6220

Rating: 4.4 / 5 (65 voted)

Reviews: 88% of readers found this page helpful

Author information

Name: Lidia Grady

Birthday: 1992-01-22

Address: Suite 493 356 Dale Fall, New Wanda, RI 52485

Phone: +29914464387516

Job: Customer Engineer

Hobby: Cryptography, Writing, Dowsing, Stand-up comedy, Calligraphy, Web surfing, Ghost hunting

Introduction: My name is Lidia Grady, I am a thankful, fine, glamorous, lucky, lively, pleasant, shiny person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.